|
|
Ten dienste van |
Ten dienste van |
Internationale |
Inspecties | gezondheid, CVTI |
Monsternemingen en analyses |
Controles bij invoer |
Fraude- bestrijding |
Groeibevorderaars Afdrukbare versie | Laatst bijgewerkt op
29.04.2019 Verdachte monsters in landbouwbedrijven Verdachte monsters werden voornamelijk genomen als gevolg van een screening (controle) in het slachthuis (87%); de andere monsternemingen waren het gevolg van een screening van een bedrijf (10%) of als gevolg van een melding na een labelcontrole in het slachthuis of een verdenking in het slachthuis of op vraag van de hormonencel of het parket of zware dieren in slachthuis of vaststellingen tijdens wegcontrole of klacht (3%). Verdachte monsters
Op zes bedrijven werden verdachte monsternemingen uitgevoerd naar aanleiding van een non-conform analyseresultaat in het slachthuis. Na enquête op deze bedrijven werd één versterkte controle opgelegd. Verdachte monsters in slachthuizen In 2018 werden in de slachthuizen 4.509 monsters (faeces, urine, vet, lever, vlees, spuitplaats, vacht, oog, nier en milt) genomen bij:
Voor de opsporing van natuurlijke hormonen werden 118 monsters (193 in 2012, 121 in 2013, 162 in 2014, 115 in 2015, 232 in 2016, 121 in 2017) genomen: 104 in landbouwbedrijven en 4 in runderslachthuizen door de LCE in het kader van de versterkte controle op het bedrijf met de H 07 (testosteron en precursoren code en er werden 10 monsters genomen in de slachthuizen in het kader van opsporing van exogeen toegediende natuurlijke hormonen). In het kader van het onderzoek naar het exogeen toedienen van het Bovine Somatotroop Hormoon bij melkveebedrijven werden door de NOE per LCE één melkveebedrijf bezocht voor monsterneming van plasma bij de melkkoeien. In totaal werden er 22 plasmamonsters genomen. Alle analyse resultaten waren conform. In de strijd tegen het gebruik van doping bij paarden werden in totaal 8 targets bezocht op 10 verschillende adressen. Ter gelegenheid daarvan werden 14 bloedmonsters genomen waarvan 2 na analyse niet conform bleken te zijn op Oxyphenylbutazone en Diphenylbutazone. Er werden 22 materiële monsters genomen waarvan één niet conform werd bevonden op Acetylsalicylzuur en had een niet conform resultaat dat gemeld werd aan het Parket. |
|