|
|
Ten dienste van |
Ten dienste van |
Internationale |
Inspecties | gezondheid, CVTI |
Monsternemingen en analyses |
Controles bij invoer |
Fraude- bestrijding |
Meldingen en gevolgen van controles Afdrukbare versie | Laatst bijgewerkt op
20.06.2019
RASFF Via het Rapid Alert System for Food & Feed (RASFF) werden in 2018 door alle lidstaten van de EU in totaal 3.622 meldingen gedaan van producten die een risico kunnen betekenen voor mens of dier, waarbij andere lidstaten of derde landen betrokken zijn. Hiervan gingen 240 meldingen uit van België als gevolg van: invoercontroles aan de grens (50), de autocontrole van een bedrijf (117), een officiële controle op de Belgische markt (59) en consumentenklachten (14).
Evolutie van RASFF-meldingen volgens verschillende criteria Top 5 van de RASFF-meldingen door België in 2018
In 2018 heeft het RASFF-contactpunt 581 meldingen met bijkomende informatie (“additionals”) verspreid binnen België; deze waren bestemd voor informatie of voor opvolging. Meldingsplicht Elke operator die activiteiten uitoefent die onder de bevoegdheid van het FAVV vallen, is verplicht om het FAVV in te lichten wanneer hij een vermoeden of reden heeft om aan te nemen dat een product dat door hem ingevoerd, geproduceerd, gekweekt, geteeld, verwerkt, vervaardigd of gedistribueerd werd, schadelijk kan zijn voor de gezondheid van mens, dier en plant (KB van 14/11/2003, art. 8 § 1). In onderstaande tabel wordt het aantal meldingen per sector en de evolutie in de tijd weergegeven. Aantal meldingen per sector en evolutie daarvan in de tijd
De evolutie in de tijd van het aantal meldingen per gevarenklasse wordt in de tabel hieronder weergegeven. Evolutie in de tijd van het aantal meldingen per gevarenklasse
Het aantal meldingen door operatoren steeg met 30% tegenover 2017 tot een totaal van 1314 meldingen. Het aantal meldingen voor microbiologische gevaren blijft stijgen (+29%), in 2018 voornamelijk door een sterke stijging in het aantal meldingen met betrekking tot de aanwezigheid van Salmonella sp. (410 meldingen, +49,6%) in diverse levensmiddelen, diervoeders en voedermiddelen. Microbiologische gevaren blijven de belangrijkste reden van melding (53,2%) gevolgd door de meldingen over chemische gevaren (29,5%). Bij de chemische gevaren werden 3,5 keer meer meldingen voor mycotoxines geregistreerd, voornamelijk door een sterke stijging in het aantal meldingen over de aanwezigheid van deoxynivalenol in de nieuwe tarweoogst. Verdeling van de meldingen volgens de aard van het gevaar
Administratieve boetes Het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het FAVV bepaalt dat in de voedselketen vastgestelde inbreuken aanleiding kunnen geven tot een administratieve sanctie: de betaling van een administratieve boete door de overtreder doet de strafvordering vervallen. De afhandeling van de procedure voor het voorstellen van administratieve boetes wordt, op basis van de taalrol, toevertrouwd aan een jurist-commissaris van de administratieve boetes. Nadat hij de parketten de mogelijkheid heeft gegeven om de vastgestelde inbreuken te vervolgen, stelt hij een administratieve boete voor. Voor wanbedrijven (correctionele straf) wordt een bedrag van 200 € tot 40.000 € voorgesteld; voor overtredingen (politiestraf) is dit 100 €. De commissaris van de administratieve boetes steunt op de strafbepalingen van de wetten waarvoor het FAVV bevoegd is en houdt daarbij rekening met de individuele situatie van de overtreder, de ernst van de inbreuken of het aantal, de weerslag op de gezondheid van consumenten, dieren of planten en het eventueel voorkomen van recidive. Evolutie van het aantal door de commissarissen van de administratieve boetes behandelde dossiers
Belangrijkste materies waarvoor proces-verbaal werd opgesteld (uit een totaal van ongeveer 50 trefwoorden)
Net als de voorgaande jaren worden vaak inbreuken vastgesteld in de horecasector en de detailhandel, te wijten aan een minder professionele instelling van de verantwoordelijken. Als reactie op die vaststelling heeft het FAVV sinds begin 2011 aan horecazaken voorgesteld om, onder bepaalde voorwaarden, als alternatief voor de administratieve boete, een opleiding te volgen bij de voorlichtingscel van het FAVV. In 2018 konden 2.475 operatoren van deze mogelijkheid gebruik maken (1.950 in 2016 en 2.106 in 2017). Hiervan schreven 742 zich ook daadwerkelijk in voor een opleiding (680 in 2016 en 607 in 2017), waarvan 326 al konden genieten van de (gedeeltelijke) kwijtschelding van de administratieve boete (548 in 2016 en 452 in 2017).
Intrekking of weigering van de erkenning of toelating Intrekking of weigering door DG controle Wanneer de andere maatregelen (waarschuwingen, PV, …) zonder succes werden toegepast, start het FAVV de procedure van weigering, intrekking of schorsing van de erkenning of toelating op. In geval van bevestiging van deze sanctie en wanneer de intrekkingsprocedure wordt ingeleid, kan de operator vragen om gehoord te worden voor de beroepscommissie van het FAVV. In 2018 werden 75 procedures (P30) van weigering en 83 procedures van intrekking (P15) opgestart:
Bovendien werd voor 18 operatoren een dossier onmiddellijke intrekking (P0) opgemaakt gezien de ernst van de vastgestelde feiten. Voor één ervan werd de beslissing van het FAVV door de Raad van State geweigerd en één dossier wordt momenteel nog door de Raad van State geëvalueerd. Beroepscommissie Tegen 21 procedures (6 FR en 15 NL) werd beroep aangetekend bij de beroepscommissie van het FAVV. In 2 dossiers vond er geen hoorzitting plaats: voor 1 dossier werd de beslissing tot intrekking herzien door DG Controle en in het 2e dossier is de operator in faling gegaan. Beslissing van de Minister Voor de 19 dossiers waarvoor in 2018 een hoorzitting van de beroepscommissieheeft plaatsgevonden, werd een advies overgemaakt aan de Minister. De beroepscommissie adviseerde in 8 dossiers om de beslissing tot intrekking te volgen. Voor 10 dossiers werd er geadviseerd om bijkomende voorwaarden op te leggen aan de operator om de erkenning/toelating te kunnen behouden. Voor 1 dossier werd geadviseerd om de beslissing van DG Controle deels te volgen (intrekking van de erkenningen, maar niet van de toelatingen). De Minister heeft steeds het advies van de beroepscommissie gevolgd. Voor 3 dossiers ging de operator niet akkoord met de beslissing van de Minister en werd beroep aangetekend bij de Raad van State. Voor 2 hiervan heeft de Raad van State de uiterst hoogdringendheid verworpen. Voor 1 dossier heeft de Raad van State de beslissing van de Minister geschorst op basis van uiterst dringende noodzakelijkheid. |
|