www.favv.be       FAVV - ACTIVITEITENVERSLAG 2019
Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
A tot Z
FR NL



Dierengezondheid Afdrukbare versie   |   Laatst bijgewerkt op 22.06.2020

Ziekten waarvan België vrij is
Opvolging van verwerpingen
Afrikaanse varkenspest
OSE
Cysticercose
Equine infectieuze anemie
Ziekten bij aquacultuurdieren
Bijenziekten
Influenzavirus type H3
Blauwtong



Het sanitaire beleid van het FAVV is erop gericht “de vrije” status voor dierziekten te behouden en het toepassingsgebied ervan uit te breiden. Het voorziet onder meer in onderzoek en systematische analyses in geval van abortus bij runderen en kleine herkauwers, een aangepaste wintercampagne bij runderen, bloedanalyses van runderen afkomstig uit landen die niet officieel vrij zijn van bepaalde ziekten bij hun binnenkomst in België en analyse en monitoring van nieuwe of opnieuw opkomende dierenziekten.

Het FAVV vertrouwt een belangrijk deel van het gezondheidstoezicht toe aan de gewestelijke federaties voor diergezondheid ARSIA en DGZ (monitoring en diagnose van meldingsplichtige ziekten, gerichte bewaking van ziekten in het kader van officiële surveillance en uitroeiingprogramma’s, ondersteuning en bedrijfsbegeleiding in het kader van ziektebewaking, identificatie en registratie van dieren) alsook aan het Sciensano (nationaal referentielaboratorium in het kader van dierziekten en zoönosen, epidemiologisch onderzoek en risicoanalyse, verbetering van de kwaliteit van de databanken die gebruikt worden bij de vaccinatiecampagnes en voor de controles van de dierengezondheid) en trekt hier jaarlijks meer dan €10 miljoen voor uit.




Ziekten waarvan België vrij is

België is officieel vrij van verschillende ziekten bij rundvee en varkens: runderleucose (sinds 1 juli 1999), runderbrucellose en rundertuberculose (sinds 25 juni 2003) en de ziekte van Aujeszky (sinds 4 oktober 2011). België is eveneens vrij van tal van andere ziekten, zoals mond- en klauwzeer, hondsdolheid en klassieke varkenspest. Ondanks de uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij wilde everzwijnen in september 2018, behoudt België zijn ziektevrije status voor Afrikaanse varkenspest bij gedomesticeerde varkens. In 2018 heeft België ook tijdelijk zijn ziektevrije status voor de ziekte van Newcastle bij pluimvee verloren. Eind 2018 werd de ziektevrije status opnieuw toegekend.

De volledige lijst van ziekten is beschikbaar op de website van het FAVV. Omwille van de gezondheid van onze veestapel maar eveneens met het oog op de intracommunautaire handel en de uitvoer naar derde landen is het voor België belangrijk om vrij te blijven van deze ziekten.

    Runderbrucellose

    Na het brucellose-incident einde 2010 en begin 2012 met een laatste haard begin 2013 werd geen enkele haard van runderbrucellose meer vastgesteld.

    Het bewakingsprogramma voorziet een verplicht onderzoek bij verwerpingen en ook een onderzoek van bepaalde veehouderijen die worden geselecteerd op basis van een risicoanalyse:
    • bij kuddes waarin de afgelopen drie jaar runderen werden binnengebracht uit niet-officieel vrije lidstaten of derde landen;
    • bij kuddes waarin op jaarbasis geen enkel geval van verwerping werd onderzocht; en
    • bij kuddes omwille van andere sanitaire en epidemiologische redenen.

    Het tweemaal per jaar screenen van alle melkveebedrijven door het onderzoek van tankmelk werd opnieuw uitgevoerd. In 2019 waren alle resultaten gunstig.


    Rundertuberculose

    België is officieel vrij van rundertuberculose sinds 25 juni 2003. Dit betekent dat de ziekte op jaarbasis in maximaal 0,1% van alle rundveebeslagen aanwezig mag zijn.

    De maatregelen die werden getroffen in de laatste haarden van 2018, werden in de loop van 2019 opgeheven na de reiniging en ontsmetting van de installaties. De twee bedrijven waar in 2018 een gedeeltelijke slachting werd uitgevoerd, werden in 2019 opgevolgd tot de maatregelen werden opgeheven.




Opvolging van verwerpingen

Bij iedere melding van een verwerping bij runderen, schapen of geiten wordt, naast het verplichte brucelloseonderzoek, een uitgebreid onderzoek op een hele reeks ziekteverwekkers uitgevoerd. Het onderzoek naar de oorzaak van de verwerping wordt uitgevoerd op serum van het moederdier en virologisch en bacteriologisch onderzoek van de verworpen vrucht of de nageboorte.

In 2019 werden 8.747 verwerpingen onderzocht bij runderen. Dit betekent een stabilisatie ten opzichte van 2018 (8.797). Het aantal abortusonderzoeken blijft hoog dank zij de financiering door het FAVV van de onderzoeken uitgevoerd in het kader van het abortusprotocol en door het feit dat de materialen voor onderzoek worden opgehaald. Geen enkel geval van brucellose werd vastgesteld.

Geïdentificeerde ziekteverwekkers in geval van verwerpingen bij runderen:
  • Moederdier: neosporose (17,6%);
  • Foetus en placenta: Schmallenberg (0,3%), BVD (0,1%), Salmonella (0,08%).

In 2019 werden 143 verwerpingen onderzocht bij schapen en geiten (109 in 2016, 137 in 2017, en 171 in 2018). Geen enkel geval van brucellose werd vastgesteld.

Geïdentificeerde ziekteverwekkers in geval van verwerpingen bij schapen en geiten (foetus en placenta):
  • Q koorts (11,2%)
  • Toxoplasma gondii (4,2%)
  • Schmallenberg (1,4%)




Afrikaanse varkenspest

Afrikaanse varkenspest (AVP) in België: de gevolgen voor ons land blijven voelbaar.

Meer dan anderhalf jaar geleden werd Afrikaanse varkenspest (AVP) ontdekt bij everzwijnen in de bossen in het zuiden van de provincie Luxemburg. Er werden toen onmiddellijk zones afgebakend volgens de EU-reglementering. Binnen deze zones wordt door het FAVV en het Waals Gewest respectievelijk een reeks van strikte beheersmaatregelen genomen voor de varkenssector en de sectoren van de jacht, de bosactiviteiten en het toerisme. Het doel van deze strikte beheersmaatregelen is het indijken van een verdere verspreiding van de AVP binnen de everzwijnenpopulatie en het voorkomen van een introductie van het virus binnen de Belgische varkensbedrijven, met als uiteindelijke doelstelling het uitroeien van het AVP-virus op het Belgisch grondgebied.

Binnen België zijn de gevolgen van de ziekte voor de varkens- en vleessector, en andere sectoren van bos, jacht en toerisme nog steeds voelbaar. Zo heeft de ziekte niet enkel serieuze implicaties voor de nationale en Europese handel, maar ook voor de export van Belgisch varkensvlees en afgeleide producten. Maar liefst 23 landen hebben een embargo uitgevaardigd, hoewel de besmetting enkel voorkomt bij wilde everzwijnen en België al heeft kunnen aantonen dat het efficiënte maatregelen treft om besmetting van de varkensstapel te vermijden. Het FAVV communiceert transparant met overheden van derde landen over de evolutie van de situatie en de genomen maatregelen, neemt deel aan internationale seminaries over Afrikaanse varkenspest en is in 2019 verschillende keren naar China en Zuid-Korea afgereisd om hierover met de overheden ter plaatse te spreken. Ondanks al deze inspanningen ziet het er niet naar uit dat de meeste landen de embargo’s snel zullen opheffen. Onderhandelingen over het heropenen van de markten zullen pas mogelijk zijn op het ogenblik dat België weer vrij is van AVP volgens de richtlijnen van de Werelddierengezondheidsorganisatie OIE.

In het laatste half jaar heeft het doeltreffend beleid van het Waals Gewest zijn vruchten afgeworpen, er zijn nog nauwelijks nieuwe besmettingen bij everzwijnen vastgesteld. Ook hebben we tot dusver, dankzij een goede preventie op de varkensbedrijven, onze Belgische varkensstapel kunnen vrijwaren van besmetting met het AVP-virus, waarbij deze status bekrachtigd werd door de invoering van een verklaring die goedgekeurd en gepubliceerd is op de OIE-website. We zijn hoopvol dat de ziekte bij everzwijnen mogelijks tegen eind 2020 kan uitgeroeid worden, op voorwaarde dat er geen nieuwe heropflakkering van de ziekte voorkomt, en dit dankzij een uitstekende samenwerking tussen gewestelijk, federaal en Europees niveau.




OSE

Overdraagbare spongiforme encefalopathieën of OSE (Engels: TSE) zijn ziekten die de hersenen en het zenuwstelsel van dieren progressief aantasten. Deze ziekten worden veroorzaakt door bepaalde infectieuze eiwitten, prionen genaamd. De bekendste OSE is BSE of boviene spongiforme encefalopathie, beter gekend als de “gekkekoeienziekte”.

Een bewaking van OSE bij runderen, schapen en geiten werd uitgevoerd in veehouderijen, op markten, bij het vervoer en in de slachthuizen. De hersenen van alle verdachte dieren werden geanalyseerd door Sciensano.


    Traceerbaarheid van rundvlees

    In mei 2012 kreeg België officieel het statuut van “verwaarloosbaar risico op BSE” (boviene spongiforme encefalopathie). Om een doeltreffende bestrijding van de ziekte te blijven garanderen en de traceerbaarheid van rundsvlees te controleren, voert het FAVV DNA-tests uit. Daarom wordt in het slachthuis een stukje van het oor van alle geslachte runderen bewaard en de tracering van het dier doorheen de voedselketen wordt verzekerd door het Sanitel-systeem.

    In uitsnijderijen en slagerijen worden stalen rundvlees verzameld die vervolgens worden getraceerd tot op niveau van het slachthuis: op het oor dat in het slachthuis wordt bewaard en op de stalen van het vlees uit de uitsnijderij of de slagerij wordt een DNA-analyse uitgevoerd. Wanneer er geen overeenstemming is tussen het DNA van het vlees en het DNA van het oor, wordt een onderzoek uitgevoerd.

    Aantal missies Aantal operatoren
    371 332

      Aantal monsternemingens Gunstige monsternemingen (%) Aantal maatregelen
    Traceerbaarheid uitsnijderijen 116 95,7 1
    Traceerbaarheid vleeswinkels 280 86,8 2
    Totaal 396 89,4 3

    Maatregelen naar aanleiding van non-conformiteiten
      Aantal maatregelen
    Andere 3
    Totaal 3

    Non-conformiteiten
      Aantal monsternemingen Non-conforme parameters
    Vlees 35 Genotypering
    Versneden vlees 7 Genotypering


    Controle op de vereisten inzake preventie BSE: feedban

    In het kader van de BSE-bestrijding, voert het FAVV controles uit om na te gaan of er geen verboden dierlijke eiwitten aanwezig zijn in voeder voor herkauwers, in het bijzonder door kruisbesmettingen. De hieronder vermelde inspecties gaan na of er op het veebedrijf enkel voeders aanwezig zijn met dierlijke ingrediënten die aan alle aanwezige veedieren op het erf geven mogen worden. Op deze manier zal een mogelijke kruisbesmetting tussen verschillende ingrediënten geen gevaar opleveren voor het ondermijnen van het verbod op bepaalde dierlijke eiwitten.

    Tijdens de 3.241 inspecties in 2019 werd één keer voeder aangetroffen met ingrediënten van dierlijke oorsprong die niet aan alle dieren op het erf mocht worden gevoerd. De resultaten zijn vergelijkbaar met deze van het voorbije jaar.

    Daarnaast worden er ook analyses uitgevoerd op de aanwezigheid van niet-toegelaten dierlijke bestanddelen en onvoldoende zuivere rundvetten. Er worden ook analyses uitgevoerd voor de opsporing van GTH (PDF) (glyceroltriheptanoaat) dat als merker wordt toegevoegd aan vleesbeendermeel en dierlijke vetten van categorie 1- en 2-materiaal, aangezien deze niet mogen gebruikt worden in diervoeders.

    Aantal missies Aantal operatoren
    871 493

      Aantal monsternemingens Gunstige monsternemingen (%) Aantal maatregelen
    Feedban 870 99,5 5
    GTH 91 98,9 -
    Onzuiverheden in vetten 63 98,4 -
    Totaal 1.022 99,4 5

    Maatregelen naar aanleiding van non-conformiteiten
      Aantal maatregelen
    PV’s 2
    Maatregelen ingevolge non-conformiteiten bij een ander bedrijf 2
    Inbeslagnemingen 1
    Totaal 5

    Non-conformiteiten
      Aantal monsternemingen Non-conforme parameters
    Aanvullende diervoeders 3 DNA herkauwers
    Volledige diervoeders 3 Vleesbendermeel
    All mash 1 Vleesbendermeel
    Dierlijke vetten 1 Onzuiverheden
    Dierlijke vetten NHC 1 GTH merker (aanwezigheid in cat. 1 en 2)




Cysticercose

Cysticercen zijn larvale tussenstadia van lintwormen die bij consumptie van besmet rundvlees door de mens aanleiding kunnen geven tot het ontwikkelen van een volwassen lintworm. Bij een plaatselijk infestatie van cysticercen op runderenkarkassen wordt een koudebehandeling toegepast: het vlees wordt ten minste 10 dagen aan -18°C bewaard, waarna het geschikt is voor humane consumptie. Bij een veralgemeende infestatie met cysticercen worden de runderenkarkassen afgekeurd.

In de slachthuizen wordt tijdens de keuring een specifiek onderzoek verricht op de aanwezigheid van cysticercen bij runderenkarkassen.

Aantal aangetroffen cysticercen
  2017 2018 2019
Plaatselijke Cysticercose 1.348 1.185 1.057
Veralgemeende Cysticercose 27 27 18




Equine infectieuze anemie

Er werd sinds 2013 geen enkele uitbraak van equine infectieuze anemie vastgesteld.




Ziekten bij aquacultuurdieren

In 2019 werden vijf besmettingshaarden van virale hemorragische septikemie ontdekt in aquacultuurbedrijven. De nodige maatregelen werden ingesteld om de verspreiding van de ziekte te voorkomen: beperkende maatregelen betreffende de aan-en afvoer werden ingesteld totdat alle vissen werden verwijderd. De installaties moeten in dit geval eveneens worden gereinigd en ontsmet en voor de aarden vijvers is een sanitaire leegstand ingesteld.

Er werd een besmettingshaard van het koikarpervirus ontdekt in een visserijvijver; er werden maatregelen genomen om de verspreiding van de ziekte te voorkomen




Bijenziekten

In 2019 werd het project Healthy Bee geïntegreerd in het controleplan van het FAVV voor de actieve monitoring van de bijengezondheid.

In totaal werden 194 imkers en 863 bijenkolonies gedurende een jaar gevolgd via 3 verschillende bezoekreeksen die plaatsvonden in het najaar van 2018 en in de lente en de zomer van 2019.
Het gemiddelde wintersterftecijfer voor de opgevolgde bijenstanden bedroeg 14,7 % in de winter 2018-2019. Dit percentage betekent een vermindering van 10 % t.o.v. de geregistreerde sterfte tijdens de winter 2017-2018. Voor het seizoen 2019 bedroeg de gemiddelde seizoenssterfte 4,8 %. De gegevens over bijensterfte worden jaarlijks door Sciensano geanalyseerd.

Sterfte bij bijen is een probleem van meerdere factoren zoals het niet respecteren van goede bijenteeltpraktijken, bijenziekten (varroa, Amerikaans en Europees vuilbroed, Nosema), de aanwezigheid van chemische residuen, de verarming van voedselbronnen (pollen en nectar), en de combinatie van deze verschillende factoren. Statistische analyses konden een significant verband aantonen tussen een varroaplaag en bijensterfte. Hoe meer varroamijten aanwezig zijn in bijen in de winter, hoe groter het risico dat ze niet overleven.

Het FAVV verzekert ook een passief toezicht op officiële bijenziekten: in 2019 werden 10 haarden van Amerikaans vuilbroed en 11 haarden van Europees vuilbroed gemeld aan het FAVV. De getroffen kolonies werden ofwel vernietigd ofwel werd er een kunstmatige uitzwerming uitgevoerd. Er werd een beschermingsgebied van 3 kilometer afgebakend. De bijenkorven die gelegen zijn in het gebied rondom de haard worden onderzocht om eventuele besmettingen vast te stellen.

Voor meer informatie kan u de rubriek “bijenteelt” op de website van het FAVV raadplegen.




Influenzavirus type H3

Het eerste geval van besmetting met het influenzavirus type H3 werd vastgesteld in een leghennenbedrijf in januari 2019 in het kader van het monitoringprogramma voor aviaire influenza. Op 6 april 2019 werd het H3-virus opnieuw aangetroffen in een andere pluimveestal op hetzelfde bedrijf. Vanaf april is het aantal pluimveebedrijven dat besmet is met dit virus zeer snel toegenomen tot 19 juli 2019, de datum waarop het laatste geval werd vastgesteld.

In totaal zijn 82 professionele pluimveebedrijven besmet geraakt met dit virus. De uitbraken waren geconcentreerd in de provincie West-Vlaanderen en het gebied op de grens met Oost-Vlaanderen. Er werden ook enkele gevallen ontdekt in de provincies Antwerpen, Luik en Luxemburg. Het merendeel van de besmette bedrijven waren fokpluimvee- en leghennenbedrijven. Enkele braadkippen- en vleeskalkoenenbedrijven werden ook getroffen door het virus.

Pluimvee dat door dit virus werd getroffen, vertoonde een aanzienlijke daling van de leg, lusteloosheid, bleke eierschalen, verminderde eetlust, en een sterftegraad tot 60% van het pluimveebeslag. De symptomen waren meer uitgesproken bij fokpluimvee en leghennen. Braadkippen vertoonden, daarentegen, weinig of zelfs geen symptomen. Bij gebrek aan een specifieke wettelijke basis (het gaat niet om een gereglementeerde ziekte) werden nationale maatregelen opgelegd door de publicatie van nieuwe besluiten om de verspreiding van het influenzavirus van type H3 te voorkomen. De maatregelen die erop gericht zijn de bioveiligheid in pluimveebedrijven en de maatregelen tot ruiming van besmette pluimveebeslagen te versterken, hebben toegelaten de besmetting in te dijken en de verspreiding ervan naar andere pluimveebedrijven te beperken. Het influenzavirus type H3 werd niet meer vastgesteld sinds 19 juli 2019 en alle maatregelen die van toepassing waren op de besmette bedrijven zijn sindsdien opgeheven.




Blauwtong

Begin 2019 werd de aanwezigheid van het blauwtongvirus serotype 8 (BTV8) in België bevestigd. Om een daling in de nationale handel van runderen te vermijden, werd in overleg met de sectororganisaties besloten om het ganse grondgebied af te bakenen als beperkingsgebied. Sinds 28 maart 2019 is België dus officieel een gereglementeerde zone voor BTV8.

Het opduiken van blauwtong in België heeft uiteraard gevolgen gehad voor het intracommunautair handelsverkeer. Verkeer van gevoelige dieren naar lidstaten of regio’s die vrij zijn van BTV8 is enkel mogelijk volgens voorwaarden, voorzien in de verordening (EG) 1266/2007, die in hoofdzaak gebaseerd zijn op vaccinatie van de dieren. Deze verordening maakt het ook mogelijk om gevoelige dieren op basis van een risicoanalyse onder andere voorwaarden te verzenden door middel van bilaterale akkoorden.

In april 2019 was er een abrupte daling van het aantal verhandelde dieren naar Nederland, Italië en Spanje. Het FAVV heeft met deze 3 landen bilaterale protocollen afgesloten, waarbij de toelating voor het verhandelen onder andere gebaseerd is op resultaten van een PCR-test. Sinds het afsluiten van deze protocollen zien we terug een toename in de handel van runderen naar deze landen. Toch blijft het aantal verhandelde dieren beduidend lager ten opzichte van de periode voor het verlies van de vrije status. Het FAVV blijft alles in het werk stellen om de export van levende runderen te bevorderen.

Hoewel het BTV8-virus in 2019 in België circuleerde, werden er evenwel geen klinische symptomen gemeld. In december 2019 en januari en februari 2020 wordt er een screening voor blauwtong georganiseerd om de precieze prevalentie van BTV8 in België te bepalen.

De vaccinatie met geïnactiveerde vaccins tegen alle serotypes van blauwtong is toegelaten in België. Enkel dieren die gevaccineerd worden tegen BTV8 door de dierenartskunnen door het FAVV als gevaccineerd gecertificeerd worden voor het handelsverkeer naar vrije lidstaten of regio's. Het FAVV blijft sterk aanbevelen om dieren te vaccineren tegen het blauwtongvirus (BTV8 en BTV4, een serotype aanwezig in o.a. Frankrijk). Dit is de enige manier om op langere termijn de handel in runderen te kunnen normaliseren.
   
Onze opdracht is te waken over de veiligheid in de voedselketen en de kwaliteit van ons voedsel, ter bescherming van de gezondheid van mens, dier en plant.

ONZE SITES : - FAVV Professionelen
- FAVV Consumenten
- De smiley
- Wetenschappelijk Comité
- Foodweb
- FAVV Enquêtes
CONTACT :
- De woordvoerders
- Lokale controle-eenheden (LCE)
- Interne en externe laboratoria
- Het meldpunt voor de consument
- De ombudsdienst voor de operatoren