Bedreigingen van FAVV agenten Afdrukbare versie | Laatst bijgewerkt op
10.06.2021
In alle gevallen waarbij sprake is van bedreigingen dient (dienen) de bedreigde persoon (personen) een klacht in bij de politiediensten. Bovendien stelt het FAVV zich bij een dagvaarding door het parket systematisch burgerlijke partij ter ondersteuning van zijn medewerkers. Na melding van de bedreiging worden de bedreigde personen gecontacteerd om de ernst en de gevolgen beter in kaart te brengen.
Er wordt bij de parketten aangedrongen om dossiers van bedreiging te behandelen.
In dat kader zijn in 2020 de volgende vonnissen en arresten uitgesproken:
- Het arrest van 16 januari 2020 van de 4e kamer van het hof van beroep van Bergen in het kader van bedreigingen door een operator aan het adres van onze controleur. Dit arrest is ongunstig en bevestigt het vonnis van 5 april 2019, waartegen beroep was ingesteld. Ter herinnering: de rechtbank van eerste aanleg van Henegouwen, afdeling Bergen, correctionele afdeling, had de verdachte vrijgesproken en zich dus onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de burgerlijke vordering. Het hof bevestigt dus het vonnis en dat de feiten van de verhindering (bedreigingen), niet konden worden vastgesteld.
- Het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, van 27 april 2020 inzake een dossier van verbale bedreiging tegen een controleur. Het FAVV stelde zich burgerlijke partij in deze zaak. Het Agentschap eiste een morele schadevergoeding van € 1. De rechtbank veroordeelt de operator met betrekking tot de tenlastelegging van smaad tegen een beëdigd ambtenaar van het FAVV op strafrechtelijk gebied tot een gevangenisstraf van 1 maand en een geldboete van € 800, of een vervangende gevangenisstraf van 8 dagen. De gevangenisstraf wordt opgelegd met uitstel gedurende 3 jaar. Op burgerrechtelijk gebied veroordeelt de rechtbank de operator tot betaling van de gevorderde morele schadevergoeding van € 1 aan het FAVV, alsook de rechtsplegingsvergoeding begroot op € 90.
- Het vonnis van 19 juni 2020 van de rechtbank van eerste aanleg van Luik, correctionele afdeling van Verviers, in deze zaak van bedreigingen door een operator aan het adres van drie personeelsleden van het FAVV. Het dossier heeft ook betrekking op overtredingen op het gebied van de identificatie van dieren, keuring van vlees en diergeneesmiddelen. In de strafzaak bepaalt het vonnis dat de openbare vordering tot verjaring van de door operator gepleegde strafbare feiten gegrond is voor het onderdeel "voedselveiligheid". Ter herinnering: de overtredingen hebben betrekking op de periode tussen 2005 en 2008. Op burgerlijk vlak werden voor het onderdeel "agressie" de door het FAVV en de drie agenten ingestelde civiele vorderingen ontvankelijk en gegrond geacht. De betrokkene werd veroordeeld tot betaling van een symbolische morele schadevergoeding van € 1 aan elk slachtoffer. Hij wordt verwezen in de kosten.
- Het vonnis van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel van 22 oktober 2020 inzake de bedreigingen van een zaakvoerder jegens een controleur. De operator wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand (met uitstel van drie jaar) en een geldboete van € 1000, te vermeerderen met de wettelijke opdeciemen tot € 8000, voor misdrijven i.v.m. levensmiddelenhygiëne, allergeneninformatie en het verhinderen van de controle. Daarnaast wordt de operator veroordeeld tot het betalen van € 1 provisie aan het FAVV en € 250 aan de controleur.
- Het vonnis van de correctionele rechtbank te Antwerpen dd. 7 december 2020 inzake verzet tegen controle door een operator. Naar aanleiding van een controle naar aanleiding van een klacht stelde de operator zich verbaal agressief op tegen de controleur van het FAVV. Zij weigerde de controleur zelfs de toegang tot de cafetaria. De controleur heeft de controle moeten onderbreken en is terug gekeerd met de wijkagente omdat zij zich niet veilig voelde. Op het terras voor de cafetaria bevonden zich naast de operator immers nog een tiental mensen die allerlei verwijten naar het hoofd van de controleur slingerden. Ook toen de controleur onder politiebegeleiding de controle wilde verderzetten, bleef de operator in eerste instantie de toegang tot de cafetaria weigeren. Ook de aanwezige politieagent kreeg heel wat verwijten over zich heen. Bovendien bleek tijdens de controle dat in de cafetaria voeding werd verkocht, terwijl men daar geen toelating voor had. Aanvankelijk werd er door het parket aan de operator een minnelijke schikking van € 200 voorgesteld, maar deze bleef onbetaald. Op strafrechtelijk gebied wordt de operator veroordeeld tot een geldboete van € 800,00, zijnde € 100,00 verhoogd met 70 opdeciemen, met uitstel van tenuitvoerlegging voor een termijn van 3 jaar. De VZW wordt veroordeeld tot een geldboete van € 4.000,00, zijnde € 500,00 verhoogd met € 70 opdeciemen, met uitstel van tenuitvoerlegging voor een termijn van 3 jaar. De strafrechter oordeelde als volgt wat betreft de ten laste gelegde inbreuk: “De feiten zijn absoluut ontoelaatbaar en getuigen in hoofde van beklaagden van een gebrek aan respect voor de controleurs van het FAVV en hun maatschappelijke functie en voor de opgelegde reglementeringen inzake voedselhygiëne.” Anderzijds werd geoordeeld dat een geldboete met uitstel voldoende zou zijn als waarschuwing naar de toekomst toe, gelet op het blanco strafregister van beide beklaagden. Op burgerlijk gebied: De operator werd veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding ten bedrage van één euro (€ 1,00) definitief, te vermeerderen met de verwijlinteresten aan de wettelijke interestvoet vanaf de datum van de uitspraak tot op de dag van de gehele betaling en tot betaling van de rechtsplegingsvergoeding begroot op € 180,00.
|