|
|
Ten dienste van |
Ten dienste van |
Internationale |
Inspecties | gezondheid, CVTI |
Monsternemingen en analyses |
Controles bij invoer |
Fraudebestrijding | Barometers |
Sectorale bemonsteringsplannen Afdrukbare versie | Laatst bijgewerkt op
14.04.2016 De Europese wetgeving voorziet dat bij de planning en uitvoering van officiële controles rekening wordt gehouden met de controles uitgevoerd door de operatoren indien zij de risico's op besmetting in de voedselketen kunnen verlagen. In deze optiek kan het FAVV zijn analyseprogramma aanpassen, rekening houdende met sectorale bemonsteringsplannen (SBP) die garanties bieden dat de voedselveiligheid op een hoog niveau blijft. Hiervoor moet het SBP aan het Wetenschappelijk Comité van het FAVV worden voorgelegd, rekening worden gehouden met zijn advies en moet er aan bepaalde bemonsterings- en analysevoorwaarden worden voldaan. De vermindering van het aantal officiële analyses berust op risicocriteria zoals de ernst van de gecontroleerde gevaren en de blootstelling van de consument. In geval van een non-conformiteit worden corrigerende maatregelen genomen, en indien nodig wordt de meldingsplicht naar het FAVV toegepast.
Diervoeders Het sectoraal bemonsteringsplan van BEMEFA, de beroepsvereniging van de mengvoederfabrikanten, kon in 2015 rekenen op 261 deelnemende vestigingseenheden. Onder hen zowel Belgische als buitenlandse mengvoeder- en voormengselfabrikanten, leden van BEMEFA en niet-leden van BEMEFA. Voor het jaar 2015 werden in zijn totaliteit 2.136 analyses uitgevoerd:
Aardappelsector Sinds 2005 voeren alle leden van Belgapom (Belgische aardappelhandel en –verwerkende industrie) een sectoraal bemonsteringsplan uit. Dit plan, dat door het FAVV in 2011 officieel gevalideerd werd, bevat twee luiken: een luik contaminanten (gewasbeschermingsmiddelen, zware metalen en melamine) en een fytosanitair luik. De basis van dit plan is een risicoanalyse en een brede screening gedurende meerdere jaren. De resultaten van dit SBP worden samen met het FAVV jaarlijks besproken en geëvalueerd. In 2015 werden 360 loten consumptieaardappelen geanalyseerd op CIPC (chloorprofaam), Cd en Pb. Hiervan werden 25 stalen aan een multiresiduanalyse onderworpen, met bijzondere aandacht voor buitenlandse loten, en 20 stalen op melamine; 31 stalen van nevenstromen voor de voederindustrie (aardappelschillen, voorgebakken aardappelsnippers,…) werden eveneens op CIPC, Cd en Pb onderzocht. Alle resultaten waren conform. Er werden ook 169 stalen aardappelen (85 stalen consumptieaardappelen en 84 stalen pootgoed) op ring- en bruinrot geanalyseerd. In geen enkel monster werd een besmetting vastgesteld.
Maalderijen De Autocontrolegids voor de Maalderij (G-020) is een gezamenlijk initiatief van de Koninklijke Vereniging der Belgische Maalders (KVBM), de Maaldersvereniging en Molenaars 2000. In het kader van deze gids wordt sinds 2008 jaarlijks een sectoraal bemonsteringsplan uitgevoerd onder de coördinatie van KVBM. Dit plan dekt zowel de ontvangen granen als de geproduceerde bloem en bijproducten en start telkens in de maand september – het moment van de ontvangst van de nieuwe graanoogst door de maalderijen – en loopt tot en met augustus van het volgende jaar. In het kader van het plan september 2014 – augustus 2015 waren er 34 deelnemende Belgische maalderijen. Van graan werden er 36 stalen genomen, van bloem 64 en van bijproducten 60. De stalen werden geanalyseerd op bestrijdingsmiddelen, op mycotoxines, op zware metalen, op moederkoren (enkel in geval van graan), op gisten en schimmels en – in geval van bloem – op totaal kiemgetal en totaale coliformen. Tarwe en tarweproducten vormen de belangrijkste groep van het bemonsterde graan en de graanproducten. Bij zowel granen, bloem als bijproducten waren de meest aangetroffen pesticiden chlorpyrifos-methyl, pirimifos-methyl, cypermethrin en deltametrin. De MRL voor chloorpropham werd in bloem en in bijproducten telkens één maal licht overschreden. Mycotoxines (deoxynivalenol, zearalenon, en ochratoxine) werden aangetroffen in enkele monsters van graan, bloem en bijproducten doch steeds ruim onder de geldende normen. Er werd in quasi alle stalen cadmium teruggevonden, maar de Cd-norm werd nergens overschreden. De andere zware metalen werden veel minder frequent en in lage gehalten waargenomen. |
|