www.favv.be       FAVV - ACTIVITEITENVERSLAG 2019
Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
A tot Z
FR NL



Antibioticaresistentie Afdrukbare versie   |   Laatst bijgewerkt op 02.07.2020

De Belgische overheden besteden heel wat aandacht aan de problematiek van de antimicrobiële resistentie, zowel bij mensen als bij dieren. Niet alleen wordt de situatie opgevolgd door monitoring van de antimicrobiële resistentie (analyses van commensalen en zoönoses bij vlees en bij levende dieren) en het gebruik van antibiotica, maar er worden ook concrete maatregelen genomen en voorbereid om tot een rationeel gebruik van antibiotica in de dierlijke sector te komen zodat de resistentie teruggedrongen kan worden en er op die manier vermeden wordt dat ze een gevaar vormt voor de volksgezondheid.

Samen met de verschillende betrokkenen uit de sector levert het FAVV een financiële bijdrage aan en werkt het samen met het kenniscentrum AMCRA (Antimicrobial Consumption and Resistance in Animals). Dit expertisecentrum sensibiliseert veehouders en dierenartsen, en stelt adviezen en formularia op om tot een verantwoord gebruik van antibiotica te komen. Deze initiatieven hebben een daling van 35,4% in de verkoop van antibiotica tussen 2011 en 2018 teweeggebracht.

AMCRA

Het Kenniscentrum AMCRA (Antimicrobial Consumption and Resistance in Animals), een initiatief van alle betrokken actoren uit de sector en mede ondersteund en gefinancierd door het FAVV en het FAGG (Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten), is werkzaam sedert 2012.
Jaarlijks worden strategische doelstellingen vastgelegd ter bevordering van de informatie, sensibilisatie en communicatie in het kader van de antimicrobiële resistentie bij productie- en gezelschapsdieren. Hun uitgebrachte adviezen, formularia, gezondheidsgidsen en dergelijke worden gepubliceerd op hun website (www.amcra.be). Verder verzorgt AMCRA sensibilisatiecampagnes, roadshows voor dierenartsen en veehouders en vaardigt ze sprekers af op nationale en internationale congressen.

Ook in 2019 ondersteunde AMCRA de overheid en de sectoren. Naast de talrijke communicatie- en sensibilisatie activiteiten werd er nauw samengewerkt met de vleeskalversector voor het opstellen van een actieplan. Er werd aan verschillende adviezen gewerkt en volgende adviezen werden gepubliceerd: ‘De beschikbaarheid van antibiotica voor het gebruik bij paarden, de inventarisatie van het gebruik van CIA via de cascade en de impact op een eventueel verbod op het gebruik van CIA bij paarden’, ‘Advies over een verbod van het gebruik in de diergeneeskunde (gezelschapsdieren) van specifieke antibacteriële substanties exclusief vergund voor humaan gebruik’ en ‘Advies maatregelen richting een verantwoord antibioticagebruik bij reisduiven’. Er werden grafische samenvattingen gemaakt van de adviezen ‘Colistine’, ‘Zinkoxide’ en ‘Benchmarking’ en verspreid op beurzen en tijdens opleidingen. Verder blijft AMCRA een belangrijke rol spelen binnen het beheerscomité van het convenant voor de vermindering van het antibioticagebruik en de verdere sensibilisering van veehouders en dierenartsen. In 2019 werd gewerkt aan het reductieplan ‘Visie 2024’ dat mee in rekening werd genomen bij het opstellen van het One-Health Nationaal Actieplan AMR. In opdracht van het FAGG werkt de wetenschappelijke eenheid van AMCRA aan de analyse van de gegevens uit Sanitel-Med. Ook in 2020 loopt de samenwerking verder.


2019 – Behaalde doelstellingen blijven behouden

Eind 2017 werd in het kader van het convenant tussen de federale overheid en de betrokken sectorpartners betreffende de vermindering van het gebruik van antibiotica in de dierlijke sector twee van de drie vooropgestelde strategische doelstellingen bereikt. In vergelijking met 2011 werd een reductie van 86% in het gebruik van kritisch belangrijke antibiotica (doelstelling 75% tegen eind 2020) en een reductie van 66% in het gebruik van met antibiotica gemedicineerde voeders (doelstelling 50% tegen eind 2017) bekomen. Ook in 2019 werden deze twee doelstellingen behaald, voor het gebruik van kritisch belangrijke antibiotica werd een totale reductie van 77,3% vastgesteld en voor het gebruik van met antibiotica gemedicineerde voeders een reductie van liefst 71,1%. Verdere aanmoedigende resultaten werden bekomen om de derde strategische doelstelling, namelijk een reductie van 50% in het algemeen gebruik van antibiotica tegen eind 2020, te realiseren. Hiervoor werd eind 2019 een cumulatieve daling van 40,3% genoteerd met een daling van 7,6% tussen 2018 en 2019. Het vierde jaarverslag over de activiteiten en resultaten ‘2019’ van het beheerscomité van dit convenant werd gepubliceerd op de website van het FAVV.



Figuur : Evolutie van de consumptie van antibacteriële producten per biomassa (som van de geproduceerde kilogrammen vlees per jaar in België van runderen, varkens, pluimvee en kleine herkauwers aangevuld met het aantal aanwezige melkkoeien vermenigvuldigd met hun metabool gewicht) in de diergeneeskunde in België tussen 2011 en 2019 (Bron: BelVetSac).


Figuur: Door AMCRA vooropgesteld jaarlijks reductiepad in het gebruik van met antibiotica gemedicineerde voeders tussen 2011 en 2020 (blauwe balken) en de reële bereikte reductie tussen 2011 en 2019 (rode balken).


Figuur : Het aandeel in gebruik van producten met een gele (1e keus antibiotica), oranje (2e keus antibiotica) of rode (3e keus antibiotica = kritisch belangrijke antibiotica (fluorchinolonen en 3e en 4e generatie cephalosporines)) kleurcode bij dieren in België tussen 2014 en 2019, en evolutie in percentage tussen 2018 en 2019 (kleurcode = overeenkomstig de AMCRA formularia).

In 2019 ontvingen de houders van vleeskalveren, pluimvee en varkens evenals hun dierenartsen benchmarkrapporten gebaseerd op de door de dierenarts geregistreerde gegevens in Sanitel-Med, een centrale databank die beheerd wordt door het FAGG.

In 2019 werd door de betrokken administraties en onder de coördinatie van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een One-Health Nationaal Actieplan AMR (OH NAP AMR) opgesteld. Het plan bevat voor de drie pijlers ‘mens’, ‘dier, plant en voeding’ en ‘leefmilieu’ evenals voor de overkoepelende pijler ‘one-health’ strategische en operationele doelstellingen en acties. Het plan werd op 22 november 2019 voor input voorgesteld aan de stakeholders en begin 2020 ter validatie overgemaakt aan de betrokken federale Ministers van Volksgezondheid en Landbouw. Meer informatie is terug te vinden op de website van het OH NAP AMR.

Sinds 2011 wordt door het FAVV de antimicrobiële resistentie van zoönosen en indicatorkiemen bij kalveren, jonge runderen, varkens, pluimvee en dierlijke producten opgevolgd. Sedert 2014 is de op Europees niveau geharmoniseerde monitoring volledig geïntegreerd in de nationale monitoring. De antimicrobiële resistentie van o.a. E. coli, Salmonella en Campylobacter wordt opgevolgd evenals het voorkomen van ESBL-, AmpC- en carbapenemaseproducerende E. coli’s. Gedetailleerde resultaten zijn terug te vinden op de website van het FAVV. De Europese resultaten worden jaarlijks gepubliceerd in het “EU Summary report on AMR” op de website van de EFSA.


Monitoring van antimicrobiële resistentie bij zoönotische bacteriën

Campylobacter
De antimicrobiële resistentie van Campylobacter jejuni werd geëvalueerd op 91 stammen afkomstig van karkassen en vlees van pluimvee.  De meest voorkomende resistenties in 2019 hebben nog steeds betrekking op (fluoro)chinolonen en tetracycline. Ook moet worden opgemerkt dat de resistentie tegen streptomycine in 2019 sterk is toegenomen.  
  • 23,1% van de isolaten zijn gevoelig voor alle geteste antibiotica, een sterkeafname ten opzichte van 2018 (-7%);
  • 16,5% van de isolaten zijn resistent aan 3 geteste antibiotica of meer, een sterke toename ten opzichte van 2018 (+8,3%).

Salmonella
Bij levende dieren werd de monitoring van de antimicrobiële resistentie van de Salmonella-isolaten genomen in het kader van het nationale Salmonella bestrijdingsprogramma bij leghennen en braadkippen niet uitgevoerd. Deze monitoring is teruggeschroefd naar een 2-jaarlijkse monitoring ten voordele van een monitoring van de antimicrobiële resistentie van commensale enterokokken waarvan verderop een overzicht van de resultaten gegeven wordt.


Levensmiddelen
De antimicrobiële resistentie werd bepaald op 69 Salmonellastammen die geïsoleerd werden uit voeding in het kader van het controleprogramma van het FAVV. Voor het vijfde jaar op een rij werd de MIC (minimale inhibitorische concentratie) geëvalueerd voor alle aangetroffen serotypes. 7,2% van de stammen vertoonden geen resistentie terwijl 71,1% multiresistent waren (resistent tegen 3 of meer antibiotica). De meest voorkomende resistenties betreffen sulfamethoxazole (72,5%), fluorchinolonen (nalidixinezuur (59,4%) en ciprofloxacine (58,1%)) en tetracycline (47,8%).
In het kader van een geharmoniseerde monitoring in de EU werd de antimicrobiële resistentie bepaald op 104 Salmonellastammen geïsoleerd uit monsters van varkenskarkassen genomen ter verificatie van het proceshygiënecriterium Salmonella spp. De monsters werden bekomen via het controleprogramma van het FAVV (58 monsters) en via de autocontrole door operatoren (46 monsters). De Europese geharmoniseerde monitoring betrof in 2019 varkens- en kalfskarkassen, net zoals in 2017. Bij kalveren werden slechts 2 stammen geïsoleerd in 2019. Bij varkens, 31,7% van de stammen vertoonden geen resistentie, wat een stijging betekent ten opzichte van 2017 (+6,2%). 10,6% waren resistent tegen 1 antibioticum, terwijl 44,2% multiresistent waren (resistent tegen 3 of meer antibiotica), wat neerkomt op een daling vanaf 2017 (-8,7%). De meest vookomende resistenties betreffen ampicilline, sulfamethoxazol en tetracycline, net als bij de vorige monitoring. Vergeleken met 2017 stelt men een daling van de resistentie vast voor alle geanalyseerde antibiotica, behalve voor trimethoprim, chlooramfenicol en colistine.


MRSA (methicilline resistente Staphylococcus aureus)
Sedert 2011 wordt jaarlijks een monitoring uitgevoerd naar de prevalentie en antimicrobiële resistentie van MRSA. Het betreft een cyclus van drie jaar die zich telkens herhaalt waarin in het eerste jaar de monitoring bij pluimvee uitgevoerd wordt, het volgende jaar bij rundvee en het derde jaar bij varkens. Zo werden in 2017 pluimvee, in 2018 runderen en in 2019 varkens bemonsterd. Het aantal MRSA-positieve stalen bij zeugen en vleesvarkens verminderde van respectievelijk 59,2% en 63,3% in 2016 naar 46,4% en 58,3% in 2019. Alle getypeerde stammen behoorden tot de CC398 groep (diergerelateerde MRSA) in 2016 was dit 80%. Alle stammen waren resistent tegen 3 tot 10 van de 18 onderzochte antimicrobiële middelen. Er was één stam resistent tegen mupirocine, een ‘last resort’-antibiotica in de humane geneeskunde. Dit is een verbetering ten opzichte van 2016. Toen werden 2 stammen gevonden die resistent waren tegen mupirocine en 2 tegen linezolid.


Monitoring van antimicrobiële resistentie bij indicatorkiemen

Er wordt jaarlijks een op Europees niveau geharmoniseerde monitoring uitgevoerd van de antimicrobiële resistentie van E. coli bij braadkippen, vleeskalveren en varkens op het niveau van het slachthuis. Bij jonge vleesrunderen wordt een gelijkaardige monitoring uitgevoerd op het bedrijf. In 2019 werd eveneens gestart met een monitoring van de antimicrobiële resistentie van commensale E. coli bij leghennen en fokpluimvee waarbij de stalen eveneens genomen worden op het bedrijf. De monitoring bij jonge vleesrunderen, leghennen en fokpluimvee is een nationaal initiatief.

Resultaten monitoring antimicrobiële resistentie bij indicator E. coli 2019
  Aantal
isolaten
Resistent tegen
minstens
1 antimicrobieel
middel (%)
Multiresistent
(> 2 antimicrobiële
middelen) (%)
E. coli – pluimvee
       Braadkippen
       Vleeskalkoenen
       Leghennen
       Fokpluimvee
 
140
32
159
106
 
93,6
90,6
35,2
59,4
 
75,0
65,6
13,2
25,5
E. coli – varkens 175 58,9 36,6
E. coli – jonge runderen 166 29,5 20,5
E. coli – kalveren 172 80,2 62,8


Bij alle diersoorten met uitzondering van de braadkippen, daalt het percentage resistente kiemen ten opzichte van 2018. Het percentage  multiresistente kiemen daalt bij alle diersoorten ten opzichte van 2018. Dit zijn twee belangrijke resultaten die kunnen toegeschreven worden aan de inspanningen die de verschillende sectoren geleverd hebben in het kader van het voorzichtig gebruik van antibiotica. Bij braadkippen wordt het meest frequent een resistentie waargenomen tegen ampicilline (78,6% in 2019, 85,6 % in 2018,), sulfamethoxazole (70,7% in 2019, 76,7% in 2018), ciprofloxacine (59,3% in 2019, 60,9% in 2018) en trimethoprim (58,6% in 2019, 62,3% in 2018). In tegenstelling tot 2018 werd er in 2019 een daling gezien in het percentage resistente kiemen tegen deze antibiotica. Daar waar bij vleeskalkoenen de resistentieprevalenties in dezelfde ordegrootte liggen als bij braadkippen, wordt er bij leghennen en fokpluimvee duidelijk lagere resistentiepercentages gezien. In de volgende jaren zal ook hier de evolutie in resistentie kunnen opgevolgd worden. De meest voorkomende resistentie bij varkens is de resistentie tegen sulfamethoxazole (40,6% in 2019, 58% in 2018), gevolgd door ampicilline (40% in 2019, 49,2% in 2018), tetracycline (36,6% in 2019, 47,6% in 2018) en trimethoprim (36% in 2019, 53,5% in 2018). Ook hier wordt een daling gezien in de percentages resistente kiemen voor de verschillende antibiotica. Bij jonge runderen wordt er na een opvallende stijging van het percentage resistente isolaten in 2018 terug een significante daling gezien in 2019 (29,5% in 2019, 51% in 2018, 27% in 2017). Een volledige trendanalyse is terug te vinden in de jaarlijkse trendrapporten van Sciensano.


In 2019 werd op advies van het Wetenschappelijk Comité ingesteld bij het Agentschap de monitoring van de antimicrobiële resistentie bij enterokokken terug opgepikt.

Resultaten monitoring antimicrobiële resistentie bij indicator Enterococcus faecium en Enterococcus faecalis in 2019




De resistentie ligt duidelijk hoger bij enterokokken in vergelijking met E. coli en dit in tegenstelling tot de multiresistentie die duidelijk lager ligt bij enterokokken, met uitzondering van isolaten van braadkippen.



Zowel voor E. faecium als E. faecalis is er een dalende trend waar te nemen in de resistentie ten opzichte van de monitoring 2011-2013. Een volledige vergelijking is niet mogelijk gezien de antibioticapanels niet identiek zijn. Net zoals bij de monitoring in 2011 tot 2013 wordt linezolid resistentie gezien bij zowel E. faecium (1 isolaat van fokpluimvee, 3 isolaten van kalveren en 2 isolaten van varkens) als E. faecalis (2 isolaten van varkens en 4 isolaten van kalveren) evenals vancomycine resistentie in een E. faecalis isolaat afkomstig van varkens. De prevalentie blijft echter heel laag wat betekent dat deze resistenties zich niet massaal verspreiden in de populatie. Zowel linezolid als vancomycine zijn last resort antibiotica voor humaan gebruik.


ESBL producerende Escherichia coli

Resistentie tegen betalactamantibiotica komt frequent voor bij E. coli. Deze resistentie kan fenotypisch onderverdeeld worden in verschillende groepen, nl. ESBL- (extended spectrum beta-lacatamase), AmpC- en carbapenemaseproducerende E. coli’s. Een selectieve monitoring om de verdeling van de verschillende groepen in kaart te brengen werd voor het vijfde opeenvolgende jaar uitgevoerd bij varkens en vleeskalveren, voor de vierde maal bij braadkippen en voor de eerste maal bij vleeskalkoenen. In de periode 2015-2019 voor vleeskalveren en varkens, en 2016-2019 voor braadkippen, zijn de prevalenties van ESBL-producerende E. coli gedaald met 2,4% bij vleeskalveren (64% in 2019), 11,7% bij varkens (51,2% in 2019) en 18,6% bij braadkippen (66,7% in 2019).


Net zoals in 2018 werd ook in 2019 bij braadkippen het carbapenemaseproducerend fenotype waargenomen, dit jaar bij slechts 1 isolaat en enkel in combinatie met ESBL. Dit kon net zoals in 2017 en 2018, niet bevestigd worden aan de hand van genetische testen.


Ook bij vleeskalkoenen werd het carbapenemaseproducerend fenotype teruggevonden. Ook hier gaat het over 1 isolaat en in combinatie met AmpC en kon het fenotype genetisch niet bevestigd worden. In tegenstelling tot de resultaten bij varkens en kalveren wordt bij pluimvee in 2019 (65%) geen daling gezien in het percentage fluorchinoloneresistente isolaten ten opzichte van 2018 (64%).


Bij varkens werd in 2019 de verschuiving verder gezet die ook gezien werd in 2018 waarbij procentueel het fenotype ESBL (82,4% in 2018, 90,6% in 2017) daalt en dit ten voordele van het fenotype AmpC (10,1% in 2018, 4,7% in 2017). Het voorkomen van het fenotype AmpC in combinatie met ESBL (4,4% in 2018) daalt licht ten opzichte van 2018. Een positieve waarneming is dat een duidelijke daling wordt gezien in het percentage fluoroquinoloneresistentie isolaten in 2019 (19%) ten opzichte van 2018 (30%).


Bij vleeskalveren werd in 2019 opnieuw het carbapenemaseproducerend fenotype waargenomen, zowel in combinatie met ESBL als met ESBL en AmpC. Net zoals bij pluimvee konden deze resultaten niet bevestigd worden met genetische testen. In tegenstelling tot 2018 wordt in 2019 verhoudingsgewijs een lichte verschuiving gezien ten voordele van het ESBL-type (88,2% in 2019, 82,7% in 2018, 87,6% in 2017) ten opzichte van het gemengde type ESBL/AmpC (2,8% in 2019, 8,4% in 2018, 7,1% in 2017) . Een positieve waarneming is dat ook bij vleeskalveren een duidelijke daling wordt gezien in het percentage fluorchinoloneresistente isolaten in 2019 (46%) ten opzichte van 2018 (56%).


Vanaf 2011 tot 2015 werden op monsters van pluimveevlees (karkassen en versneden vlees met vel) kwantitatieve analyses (tellingen) uitgevoerd op ESBL-, AmpC- of carbapenemaseproducerende E. coli. Sinds 2016 werd overgeschakeld op een detectietechniek. In 2019 werden 300 monsters geanalyseerd. In 52,7% van de monsters werd ESBL gedetecteerd. Net zoals in 2018 was 100% van de stammen resistent tegen ampicilline en cefotaxime. De resistentie tegen fluorchinolonen is in 2019 verder afgenomen.

In het kader van de geharmoniseerde monitoring in de EU, werden 300 monsters varkensvlees en 300 monsters rundsvlees onderzocht op aanwezigheid van ESBL-, AmpC- of carbapenemaseproducerende E. coli. Respectievelijk 2,7% (1,3% in 2018) en 3,3% (5,6% in 2018) van de stalen waren positief voor  de stammen van ESBL-, AmpC- of carbapenemaseproducerende E. coli. Net zoals in 2017 en2018 is de meest voorkomende resistentie bij varkensvlees tegen ampicilline, cefotaxime en ceftazidime. Voor rundsvlees 100% van de resistente stammen toonde resistentie tegen ampicilline, cefotaxime en ceftazidime; voor de andere geteste antibiotica daalde de resistentie.

In het kader van het controleprogramma van het FAVV werden 301 monsters van rauwe koemelk geanalyseerd op aanwezigheid van ESBL-, Ampc- of carbapenemaseproducerende E.coli: Van deze monsters was 7% positief voor de E. coli stam die ESBL, AmpC of carbapenemases produceert.


300 groentemonsters (tomaten, spinazie en spruiten) werden ook geanalyseerd op de aanwezigheid van ESBL-, AmpC- of carbapenemaseproducerende E. coli: 1,3% was positief.

Dankzij de inspanningen van de betrokken partijen in de strijd tegen de antimicrobiële resistentie wordt ook in 2019 een daling gezien in het gebruik van antibiotica bij dieren. Dit vertaalt zich in 2019 in een duidelijke daling van de antimicrobiële resistentie bij dieren en dierlijke producten met als meest opvallende voorbeelden de stijging van het percentage gevoelige E. Coli bij varkens en vleeskalveren, de daling van de prevalentie aan ESBL-producerende E. Coli bij braadkippen, varkens en rundsvlees en de daling van de prevalentie van MRSA bij varkens. Ook in 2020 moet verder ingezet worden op preventieve maatregelen en voorzichtig gebruik om een verminderd gebruik van 50% te halen ten opzichte van 2011 en de dalende trends in resistentie verder te zetten.

   
Onze opdracht is te waken over de veiligheid in de voedselketen en de kwaliteit van ons voedsel, ter bescherming van de gezondheid van mens, dier en plant.

ONZE SITES : - FAVV Professionelen
- FAVV Consumenten
- De smiley
- Wetenschappelijk Comité
- Foodweb
- FAVV Enquêtes
CONTACT :
- De woordvoerders
- Lokale controle-eenheden (LCE)
- Interne en externe laboratoria
- Het meldpunt voor de consument
- De ombudsdienst voor de operatoren