|
Slachtingen Afdrukbare versie | Laatst bijgewerkt op
10.08.2015
Aantal slachthuizen :
|
2012 |
2013 |
2014 |
Erkende slachthuizen voor als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren |
65 |
66 |
65 |
Erkende slachthuizen voor pluimvee en konijnen |
50 |
49 |
43 |
Totaal |
115 |
115 |
108 |
Alle dieren moeten voor en na het slachten worden onderzocht tijdens de zogenaamde keuring. De bedoeling van deze keuring is vooral de bescherming van de volksgezondheid te waarborgen door vlees dat abnormaliteiten vertoont, besmet is met ziekteverwekkers of residuen van diergeneesmiddelen of contaminanten bevat, uit te sluiten voor menselijke consumptie.
Voor een aantal ziekten worden specifieke onderzoeken verricht: karkassen van varkens en éénhoevigen worden onder zocht op de aanwezigheid van trichinen (rondwormen), runderkarkassen worden onderzocht op de aanwezigheid van cysticercen (larvale tussenstadia van lintwormen).
Trichine - een gevaar voor de consument?
Trichine of Trichinella is een microscopisch kleine parasitaire worm. Die is bij de mens verantwoordelijk voor een ziekte, trichinose, die gepaard gaat met stoornissen die heel ernstig kunnen zijn en mogelijks tot de dood kunnen leiden.
Er bestaan verschillende soorten trichines in Europa die als huisdier gehouden zoogdieren (hoofdzakelijk varkens en paarden), alsook wilde zoogdieren (everzwijnen, beren,...) besmetten, zonder enig ziekteverschijnsel te geven. De volwassen wormen leven in de dunne darm van hun gastheer en gaan door de darmwand om larven te produceren. Deze larven gaan zich dan inkapselen in de spieren, waar ze gedurende jaren kunnen overleven. De overdracht van de ene gastheer naar de andere wordt mogelijk gemaakt door consumptie van besmet vlees (spier).
Enkel de mens ontwikkelt "trichinose" als hij vlees consumeert van een dier dat drager is van trichines. De ziekteverschijnselen zijn niet enkel toe te schrijven aan de verplaatsing van de worm in het organisme van de zieke, maar ook aan de allergische reacties die hij uitlokt. De eerste tekenen zijn darmklachten, zoals buikkrampen of diarree, gevolgd door spierpijn, hoofdpijn, koorts, vermoeidheid, oedemen,... Wanneer de besmetting klein is, kunnen de ziekteverschijnselen worden verward met een grieperige toestand. Een ernstige besmetting en hevige allergische reacties kunnen echter leiden tot de dood van de zieke.
Aangezien de besmetting van de mens verbonden is met de consumptie van besmet vlees, bepaalt de Europese regelgeving dat een onderzoek ter opsporing van trichine moet worden uitgevoerd op een stukje spier dat wordt afgenomen van alle karkassen van varkens, paarden of everzwijnen die in de handel worden gebracht. Door de uitvoering van dit systematische controlebeleid is de diagnose van de ziekte in Europa heel zeldzaam geworden. De aanwezigheid van trichines op karkassen van varkens in België werd sinds tientallen jaren niet meer gedetecteerd waardoor de Europese Unie aan ons land het statuut toegekend heeft van "gebied met verwaarloosbaar Trichinella-risico bij gedomesticeerde varkens". Dit houdt in dat België vrijgesteld is van het uitvoeren van onderzoeken ter opsporing van trichinen op "alle" varkenskarkassen. Enkel de karkassen van varkens die niet afkomstig zijn van inrichtingen die gecontroleerde huisvestingsomstandigheden toepassen (bijvoorbeeld: varkenskwekerijen in open lucht) worden nog aan een systematisch onderzoek in het slachthuis onderworpen.
Op dit ogenblik worden de gevallen van Trichinella in Europa veroorzaakt door geschoten wilde everzwijnen die worden geconsumeerd door jagers zonder voorafgaand onderzoek ter opsporing van trichinen of door vlees van paarden of everzwijnen dat in strijd met de wettelijke verplichting niet onderworpen werd aan een onderzoek bij de passage in het slachthuis of de wildverwerkingsinrichting en dus zonder onderzoek in de handel wordt gebracht.
In 2014 werden in de provincies Limburg en Antwerpen verschillende personen ziek en een aantal werd in het ziekenhuis opgenomen na het consumeren van everzwijn in restaurants. Het vlees was afkomstig van Spanje, waar de controleprocedures niet in acht werden genomen. Zodra het probleem werd vastgesteld, heeft het Agentschap een onderzoek uitgevoerd en dankzij de verzamelde traceerbaarheidsgegevens konden alle restaurants die dit besmet vlees hadden ontvangen, worden verwittigd en kon de consumptie ervan worden geblokkeerd.
Aangezien trichine niet bestand is tegen een temperatuur van 55°C, is het verstandig consumenten aan te raden everzwijnenvlees tot in de kern te doorbakken en dus nooit roze vlees van everzwijn te consumeren, dit om parasieten uit te sluiten. |
De keuring wordt meestal door een zelfstandige dierenarts met opdracht (DMO) uitgevoerd (officiële dierenarts).
Naast de keuring zelf voert de officiële dierenarts ook inspecties uit op de voedselketeninformatie (VKI), het dierenwelzijn, het gespecificeerd risicomateriaal (maatregelen tegen de gekkekoeienziekte) en andere bijproducten, laboratoriumtests, de hygiënische werkwijze, de infrastructuur en de autocontrole.
|
Gekeurde karkassen |
In beslag genomen karkassen |
Runderen |
501.189 |
1.900 (0,4%) |
Kalveren |
336.281 |
198 (0,1%) |
Varkens |
11.888.367 |
33.257 (0,3%) |
Paarden |
8.337 |
87 (1,0%) |
Schapen |
122.861 |
141 (0,1%) |
Geiten |
6.354 |
34 (0,5%) |
Gevogelte |
297.881.136 |
3.169.690 (1,1%) |
Konijnen |
3.114.225 |
44.917 (1,4%) |
De belangrijkste oorzaken van afkeuring :
- gestorven dieren (zowel dood aangevoerde dieren als dieren die na hun aankomst in het slachthuis zijn gestorven zonder te zijn geslacht),
- een gegeneraliseerde ziekte,
- sterk vermagerde dieren,
- een mogelijk risico voor de gezondheid van mens of dier.
Naast de werkzaamheden uitgevoerd door de DMO’s die permanent aanwezig zijn tijdens de slachtactiviteiten, worden er ook inspecties uitgevoerd door dierenartsen van het Agentschap.
Aantal missies |
Aantal operatoren |
3.753 |
112 |
|
Aantal inspecties |
Gunstige inspecties |
Dierenwelzijn |
4.350 |
98,5% |
Infrastructuur, inrichting en hygiëne |
639 |
88,6% |
Dierlijke bijproducten niet bestemd voor menselijke consumptie: afvalbeheer |
384 |
96,1% |
Autocontrolesysteem |
324 |
88,9% |
Verpakking en etikettering (inclusief handelsnormen) |
319 |
99,4% |
Traceerbaarheid (identificatie en registratie inbegrepen) |
318 |
99,4% |
Meldingsplicht |
317 |
100,0% |
Vervoer |
261 |
98,1% |
Totaal |
6.912 |
97,1% |
Details per type activiteit
|
Aantal inspecties |
Gunstige inspecties |
Hygiëne bij het slachten |
317 |
98,1% |
Infrastructuur, inrichting en hygiëne in de slachthuizen van als landbouw huisdier gehouden hoefdieren |
173 |
75,1% |
Infrastructuur, inrichting en hygiëne in de slachthuizen van pluimvee en konijnen |
149 |
83,9% |
Maatregelen
|
Aantal maatregelen |
Maatregelen ingevolge non-conformiteiten bij een andere operator |
1 |
PV's |
21 |
Waarschuwingen |
97 |
Andere |
30 |
Totaal |
149 |
Deze resultaten zijn vergelijkbaar met deze van 2013, behalve voor wat betreft de inspecties van de infrastructuur, inrichting en hygiëne in de slachthuizen van pluimvee en konijnen waar een duidelijke verbetering waarneembaar is (+9,9%).
Noodslachtingen
Met uitzondering van varkens, mogen gezonde dieren die een ongeval gehad hebben en daardoor om welzijnsredenen niet levend naar het slachthuis kunnen vervoerd worden, buiten het slachthuis geslacht worden (noodslachtingen) om nadien naar het slachthuis te worden gebracht voor de keuring.
In 2014 werden noodslachtingen uitgevoerd op 2.687 runderen, 61 kalveren, 5 éénhoevigen en 1 schaap.
Particuliere slachtingen
Varkens, schapen en geiten mogen door een particulier thuis worden geslacht (het vlees is dan bestemd voor het gezin), behalve als het om een rituele slachting gaat. Omwille van het groot aantal slachtingen ter gelegenheid van het Offerfeest, zijn particuliere slachtingen buiten het slachthuis mogelijk in daartoe door het FAVV tijdelijk erkende slachtplaatsen. De thuisslachting van runderen en éénhoevigen (paarden, ezels, …) is verboden. Particuliere slachtingen kunnen ook in het slachthuis worden uitgevoerd.
In 2014 werd een particuliere slachting in het slachthuis uitgevoerd voor 7.219 runderen, 1.392 schapen, 261 varkens, 84 kalveren, 22 geiten en 21 éénhoevigen.
Slachten op de productieplaats
Producenten van gevogelte of konijnen kunnen de toelating krijgen om kleine hoeveelheden eigen dieren te slachten op hun bedrijf. De verkoop van uitsluitend volledige karkassen mag slechts in kleine hoeveelheden gebeuren en aan de eindconsument, ofwel in de productieplaats ofwel op de lokale markt.
Aantal missies |
Aantal operatoren |
6 |
6 |
|
Aantal inspecties |
Gunstige inspecties |
Dierenwelzijn |
6 |
100% |
Infrastructuur, inrichting en hygiëne |
6 |
100% |
Meldingsplicht |
6 |
100% |
Autocontrolesysteem |
5 |
100% |
Totaal |
23 |
100% |
Slachten van gekweekt wild
Loopvogels (struisvogels, nandoes, …) en gekweekte hoefdieren (everzwijnen, reeën, …) die niet kunnen worden vervoerd omwille van een risico voor de vervoerder of om welzijnsredenen, kunnen op de plaats van oorsprong in aangepaste lokalen worden geslacht waarbij het slachten onder hygiënische omstandigheden moet te gebeuren.
Aantal missies |
Aantal operatoren |
2 |
2 |
|
Aantal inspecties |
Gunstige inspecties |
Infrastructuur, inrichting en hygiëne |
2 |
100% |
Vervoer |
2 |
100% |
Dierenwelzijn |
2 |
100% |
Meldingsplicht |
1 |
100% |
Autocontrolesysteem |
1 |
100% |
Totaal |
8 |
100% |
Offerfeest
In 2014 vond het Islamitisch offerfeest plaats op 4 en 5 oktober. Overeenkomstig het koninklijk besluit van 11 februari 1988 betreffende sommige door een religieuze ritus voorgeschreven slachtingen, werden 72 slachtinrichtingen tijdelijk erkend; 26 erkende slachthuizen hebben ook deelgenomen.
Het aantal geslachte dieren:
- ongeveer 43.000 schapen en 67 geiten, het merendeel in tijdelijk erkende slachtinrichtingen,
- ongeveer 4.000 runderen enkel in slachthuizen.
De voornaamste non-conformiteiten hadden betrekking op het dierenwelzijn tijdens het vervoer en het slachten, de afwezigheid van een slachtaangifte bij de gemeenten, het gebrek aan hygiëne in de tijdelijk erkende slachtinrichtingen, de identificatie van schapen en de niet toegestane ophaling van slachtafval. Er werden ook 18 gevallen van sluikslachtingen of illegale depots vastgesteld.
De inbreuken gaven tot een twintigtal PV’s door de agenten van het FAVV. De politiediensten en de milieupolitie volgende bepaalde sluikslachtingen op.
Wildbewerkingsinrichtingen
In ieder jachtteam moet iemand aanwezig zijn die een opleiding inzake volksgezondheid en hygiëne gevolgd heeft (behalve als het wild bestemd is voor de persoonlijke consumptie van de jager). Alleen wild dat vergezeld is van een verklaring van een persoon die de opleiding gevolgd heeft, kan aan een erkende wildverwerkingsinrichting worden verkocht of in kleine hoeveelheden aan een particulier als eindverbruiker, met uitzondering van iedere andere eindverbruiker (restaurant, markt, slager, kantine,...). Voor elk everzwijn dat aan een eindverbruiker verkocht wordt, moet er systematisch op vraag van de persoon die een opleiding volgde een onderzoek op trichinen worden uitgevoerd en het resultaat ervan aan de consument moet worden meegedeeld.
De met opdracht belaste dierenarts CDMO voert een gezondheidsonderzoek uit op het vrij wild in de wildbewerkingsinrichting. Dreigend of bevestigd bederf zijn de belangrijkste redenen voor afkeuring en dus uitsluiting uit de voedselketen.
Vrij wild afgeleverd in de wildbewerkingsinrichtingen
|
Afgeleverde stukken |
Inbeslagnemingen |
Hertachtigen |
13.492 |
133 (1%) |
Everzwijnen |
11.264 |
101 (0,9%) |
Klein haarwild |
21.961 |
240 (1,1%) |
Klein vederwild |
637.888 |
15.067 (2,4%) |
Totaal |
684.605 |
15.541 (2,3%) |
Voor klein wild is een abnormale kleur of geur van het vlees veruit de meest vaak voorkomende reden voor inbeslagname bij de keuring, terwijl voor grof wild de officiële dierenarts meestal karkassen van de voedselketen moet uitsluiten door uitgebreide bezoedeling. |
|